Wat is ADHD eigenlijk?
ADHD is veel meer dan “druk zijn” of “moeilijk kunnen stilzitten”. Het gaat om een gedragsdiagnose die gebaseerd wordt op hoe kinderen en jongeren functioneren in hun dagelijks leven. Ongeveer 6,5% van de kinderen tussen 6 en 12 jaar en 2,7% van de jongeren tussen 12 en 18 jaar krijgt de diagnose. Jongens drie keer vaker dan meisjes.
De kernsymptomen zijn:
- Aandachtsproblemen: moeite met focussen, snel afgeleid, dingen vergeten.
- Hyperactiviteit en impulsiviteit: veel bewegen, niet stil kunnen zitten, snel reageren zonder na te denken.
Belangrijk om te onthouden: ADHD staat niet voor stout of dom zijn. Het is een dynamisch en dimensioneel verhaal, dat bij elk kind of jongere anders tot uiting komt.
ADHD en prikkelverwerking: het FOMO-brein
Onderzoek toont duidelijk dat mensen met ADHD vaker problemen hebben in hoe ze prikkels verwerken. Hun brein sorteert minder automatisch en efficiënt. Je kan het zien als een FOMO-brein (Fear of Missing Out): altijd op zoek naar de volgende prikkel, maar snel overweldigd als er te veel prikkels zijn die bovendien geen dopamineshotje met zich mee brengen.
- Overprikkeling: het brein wil constant opzoek naar een dopamine, te vinden in nieuwe en sterke prikkels. Om zeker te zijn dat het niets mist, sorteert het prikkesl niet automatisch maar handmatig. Dit kost zoveel energie dat nadenken bijna niet meer lukt en emoties kunnen ontploffen.
- Onderprikkeling: als er te weinig boeiende prikkels zijn die een “shotje” opleveren, zakt de alertheid en kost het enorm veel energie om toch vol te houden en prikkels te blijven sorteren.
ADHD is dus vaak een voortdurende strijd: genoeg prikkels, maar niet te veel. Daarom zijn leuke en nieuwe prikkels essentieel om motivatie en focus vast te houden.
Specifieke zintuigen: de rol van proprioceptie
Een opvallend kenmerk bij ADHD is hoe proprioceptieve signalen (informatie uit spieren en gewrichten) anders verwerkt worden. Jongeren met ADHD schatten vaak minder goed in hoeveel kracht ze zetten of hoe hun lichaam in de ruimte staat.
- Bewegingen kunnen daardoor te krachtig of juist te slap zijn.
- Ze moeten meer bewust nadenken bij motorische taken, wat sneller tot vermoeidheid leidt.
- Taken zoals schrijven, knutselen of sporten verlopen vaak moeizamer en vragen herhaling en extra feedback.
Dit toont dat ADHD niet alleen een aandachtsprobleem is, maar ook sterk verbonden is met sensorische en motorische integratie.
Wat kunnen we doen vanuit sensorische informatieverwerking?
Gelukkig biedt sensorische informatieverwerking waardevolle handvatten. Vooral proprioceptieve prikkels blijken krachtig te werken bij aandachts- en emotieregulatie. Helaas worden ze minder goed verwerkt bij ADHD dus zet je ze beter in voor of na een activiteit die aandacht vraagt.
- Ze werken 2 tot 4 uur door.
- Ze hebben weinig risico op overprikkeling.
- Ze helpen vooraf of tijdens taken die concentratie vergen.
Voorbeelden van helpende activiteiten: trampoline springen, klimmen, fietsen, steppen, zware kussens gebruiken, wiebelkussens, rechtstaand werken of verzwaarde materialen.
Zo krijgen kinderen de kans om hun lichaam te reguleren, rust te vinden en hun aandacht beter vast te houden.
Tot slot
De wetenschap is duidelijk: sensorische verwerking speelt een belangrijke rol bij ADHD. Toch wordt dit nog niet standaard meegenomen in diagnostiek en begeleiding. Terwijl juist hier zoveel kansen liggen om kinderen en jongeren beter te begrijpen én te ondersteunen.
Door oog te hebben voor prikkelverwerking, kunnen we hen helpen om die voortdurende strijd tussen onder- en overprikkeling wat meer in balans te brengen. Want “the magic is in the middle”: niet te weinig, niet te veel, maar precies genoeg.
