Met deze blog wil Hanne je inspireren om in het onderwijs meer bewegingsmomenten in te lassen bij kinderen met een mentale beperking.
We weten dat bewegen voor iedereen belangrijk is, zeker ook voor deze kinderen. Bewegen en leren hangen nauw samen. Velen vinden het niet altijd even evident om voor deze kinderen bewegingsmomenten in te lassen. We willen je inspireren om mogelijkheden te voorzien.
Bewegen betekent informatie krijgen vanuit spieren, pezen en gewrichten.
We leren onze bewegingen te organiseren, onze spieren op het juiste moment aan te spannen en de juiste hoeveelheid druk uit te oefenen om iets vast te kunnen nemen of gedoseerd een knuffel te kunnen geven. Deze proprioceptieve informatie zorgt ervoor dat we ons lichaam leren kennen, het op een adequate manier kunnen gebruiken en onszelf voldoende kunnen voelen. Dit zorgt (er op zijn beurt voor) dat we rust vinden om te spelen, te slapen en te werken én dat we onze aandacht kunnen richten en vasthouden.
Waarvoor is dit zintuig nog van belang?
Dit zintuig is ook van groot belang als we denken aan het reguleren van prikkels van buitenaf. Proprioceptieve informatie kan het zenuwstelsel zowel activeren als kalmeren.
Het helpt dus bij kinderen die snel overprikkeld zijn om terug rust te vinden. Ook bij kinderen die méér prikkels nodig hebben kan het ingezet worden om actief te kunnen beleven, ontdekken en groeien.
Met welke zintuigen werkt proprioceptie nog samen?
Het werkt nauw samen met het vestibulair systeem (gevoelig voor versnelling en draaiing) en de tast. Deze systemen kunnen niet zonder elkaar en moeten dus steeds mee in rekening gebracht worden bij het uitvoeren van een bewegingsactiviteit.
Bewegen is dus, zeker ook voor kinderen met een mentale beperking, van groot belang. En net dát is niet steeds evident bij deze kinderen!
Toch is het zo, dat je elk kind kan laten genieten van bewegen. Heel belangrijk hierbij is, dat het bewegen gebeurt op maat van het kind. Op die manier kun je ook déze kinderen laten beleven, ontdekken en ontwikkelen.
Concrete tips om toe te passen.
- Bouw bewegingsmomenten in doorheen de dag.
- Plan elke halve dag een bewegingsmoment in zoals bewegen op de mat, een wandeling maken , een bewegingsparcours binnen of buiten, ….
- Start ook de dag met een bewegingsmoment.
- Voorzie een ‘zachte landing’ ’s morgens buiten.
- Maak een omweg bij ’s morgens naar de klas gaan of ga te voet naar huis/school.
- Loop dagelijks rondjes in de klas, in de tuin of op de speelplaats .
- Maak tijd om naar buiten te gaan, ook als het regent.
- Voorzie regenkledij en laarzen, regenhoezen voor de buggy,..
- Sommige kinderen vinden het leuk om onder een paraplu te zitten/wandelen.
- Voorzie matten om samen te bewegen bv. samen rollen op de mat (buik op buik), vliegtuigje op de benen,… Een luchtbed is goedkoop en biedt leuke mogelijkheden om samen met de kinderen te bewegen.
- Zorg voor materialen die beweging stimuleren: schommel, hometrainer, loopband, wobbels, rocking bowl (wiebelkom), trampoline, draaistoelen, plankjes op wielen of scooterboards,…
- Laat kinderen zoveel mogelijk zélf doen.
- Geef hen wel telkens de nodige tijd om de beweging uit te voeren
- Hou hierbij ook rekening met het lichaamsschema van het kind. Zo kan je bij het aankleden bijvoorbeeld de trui voor het kind houden en kijken welk lichaamsdeel het eerst wil gebruiken (Hoofd? Linker- of rechterarm?).
- Leer hen eenvoudige taken uitvoeren.
- Leer kinderen materialen vast te houden en te dragen, te verslepen, voort te duwen. Dit kan je doen door samen op te ruimen, de was weg te brengen, een kar met materiaal voort te duwen,… enz.
- Beweeg mee met de kinderen
- Als je een kind wil motiveren om te bewegen, doe dan dezelfde beweging mee.
- Voorbeelden hiervan zijn het opstaan van de grond, en je been op een stoel zetten om op te stappen.
- Beweeg mee op maat van het kind
- Een kind dat gevoelig is voor snelle(re) bewegingen hou je beter dicht bij je om samen rustig te bewegen. Voor andere kinderen werken versnelling en draaiing net activerend. Met hen kan je al eens wildere ‘stoeispelletjes’ spelen.
- Als je merkt dat het kind plots ‘in overdrive’ gaat, eindig dan met een rustgevende activiteit met diepe druk.
- Ga op zoek naar triggers om het kind te motiveren om te bewegen, voorbeelden:
- Gebruik geluidenspeelgoed zodat een kind zich zelfstandig van punt A naar punt B kan verplaatsen.
- Neem muziek of trekkarretjes mee tijdens een wandeling.
- Voeg visuele of auditieve prikkels toe aan het bewegen zoals een touw dat geluid maakt vasthangen aan een kar die wordt voort geduwd, windmolentjes,…
- Laat kinderen genieten van passief bewegen en breid, waar mogelijk, uit naar actief bewegen. Voorbeelden hiervan zijn:
- het voortslepen op een deken
- het bewegen op een grote bal
- het bewegen op een trampoline.
Tot slot wil ik nog benadrukken hoe belangrijk het is voor kinderen met een mentale beperking om met het volledige team samen te werken om het zintuiglijke activiteitenprogramma te integreren in de dagelijkse werking. Samen kunnen we kleine grootse dingen bereiken!
Hartelijke groet
Hanne Vaneeckhout