Onrust komt heel vaak voor bij personen met dementie en kan tal van vormen aannemen zoals dwaal- en roepgedrag. Het vinden van de onderliggende oorzaak van dit gedrag is niet altijd een evident gegeven. Dit kan een lichamelijke reden, maar evengoed een teken van pijn, angst, verwarring of verveling zijn. Kortom, het is een signaal dat er iets aan de hand is.
Onderprikkeling
Veelal lees je dat personen met dementie baat hebben bij een omgeving die structuur en rust biedt. Hierbij denken we al snel aan een omgeving met zo weinig mogelijk prikkels, routine en voorspelbare activiteiten. Want te veel aanwezige prikkels zorgt voor onrust, verwarring en gedragsverandering. Echter, lijken de signalen van overprikkeling enorm op deze van onderprikkeling waardoor dit niet altijd herkend wordt. Bij onderprikkeling is er sprake van een gebrek aan stimulatie, gebrek aan juiste prikkels. Dit zorgt op zijn beurt voor frustratie, verveling en mogelijks ook apathie.
Praktijkvoorbeeld
Als ergotherapeut en mantelzorgcoach kom ik regelmatig bij mantelzorgers aan huis die zorgen voor een persoon met dementie. Onlangs kwam tijdens een eerste coachingsgesprek naar voor dat meneer tussen het middagmaal en avondmaal telkens begon te dwalen in en rond de woning en ook wegloopgedrag vertoonde. Het typische ‘Ik wil naar huis!’- verhaal waarbij meneer de vroegere woning van het koppel bedoelde waar zij hun kinderen grootgebracht hadden.
Om te achterhalen waar dit gedrag vandaan kwam, liet ik mevrouw een doordeweekse dag beschrijven. Al snel bleek dat het koppel wel altijd iets te doen had behalve tussen het middagmaal en het avondmaal. De rest van de dag was gevuld met zelfzorgtaken, helpen met huishoudelijke taken, bezoek ontvangen en nog een aantal zaken waar meneer zijn aandacht niet lang op kon vestigen omdat dit gewoonweg niet meer lukt zoals bijvoorbeeld de krant lezen.
Ook liet ik het koppel wat meer vertellen over hun voorbije leven waaruit ik al snel merkte dat zij wel altijd heel actief en leergierig zijn geweest. Zo gingen ze samen al eens naar een cursus of bijeenkomst over een thema dat hen interesseerde.
De actieve routine van de dag die het koppel reeds had, leek hen beide goed te doen. Alleen dat lege moment zorgde voor spanningen. Mevrouw verwoordde het dwaalgedrag als ‘het is precies of hij is altijd op zoek naar iets’. Deze woorden bevestigden mijn vermoeden dat meneer prikkels nodig heeft; een prikkelzoeker is. Het lege moment zonder stimulerende prikkels zorgde voor verwarring bij meneer waardoor hij angstig werd en dwaalgedrag begon te vertonen. Hij verveelde zich. Wanneer ik meneer vroeg wat hij zoal graag doet, kwam hier weinig reactie op.
Ik ging met hen aan de slag met de Plezierige Activiteitenmethode en zo kwamen we tot een aantal activiteiten die het koppel samen kan ondernemen zoals samen naar de bibliotheek gaan, een documentaire bekijken of eens een museumbezoek doen.
Tips bij onrust door onderprikkeling
Vanuit de sensorische informatieverwerking werkt activatie het best bij onderprikkeling. Welke activatie wel en niet zal werken bij een persoon met dementie zal van diens prikkelverwerking afhangen. Hieronder enkele tips.
- Ga na welke prikkels de persoon met dementie graag en niet graag heeft. Iedereen heeft een unieke prikkelverwerking, maatwerk is dus heel belangrijk.
- Zorg voor een stimulerende omgeving door bijvoorbeeld muziek, kleurrijke decoratie, bijzondere objecten, …
- Zorg voor afwisseling in activiteiten, breng eens iets nieuws aan.
- Probeer bepaalde prikkels uit en observeer wat het teweegbrengt bij de persoon met dementie.
- Bevraag en informeer familie, mantelzorgers, … over wat de persoon met dementie vroeger regelmatig en graag deed. Wat vond hij/zij aangename prikkels? Weet dat de prikkelverwerking doorheen het leven kan wijzigen door allerlei zaken. Het is niet zo dat wat vroeger als aangenaam werd ervaren, nu ook nog het geval is.
- Bied activiteiten aan die de zintuigen prikkelen.
Wil je contact met de auteur, Freja Maenhout? Kijk dan even hier.